Hegels godsdienstfilosofie en de monotheïstische religies: : actuele confrontatie (Reeks Omtrent Filosofie nr 5)Bart Labuschagne , Timo Slootweg , Rico Sneller Dit boek biedt een kritische inleiding in de godsdienstfilosofie, aan de hand van een confrontatie tussen enerzijds G.W.F. Hegels filosofie van de monotheïstische religies en anderzijds godsdienstwetenschappelijke inzichten in en vanuit de godsdiensten zelf. Het doel is te komen tot een wijsgerige verheldering van wat deze religies kenmerkt. Wat kan een filosofische benadering van de verschillende godsdiensten, zoals die van Hegel, bijdragen aan een beter begrip ervan? Hoe zou de godsdienstfilosofie een rol kunnen spelen in het actuele debat over religie, en de verhouding daarvan tot de grondslagen van recht en politiek? De manier waarop we over God denken en dus hoe we geloven, beïnvloedt onze moraal en ons recht, de wetten die we maken en de wijze waarop we die toepassen. Hegel had veel op met het christendom. In zijn ogen vormde het christelijk geloof ten opzichte van andere, eerdere godsdiensten een vervolmaking en een voltooiing van de religie. Filosofisch bezien is het christendom de religie van vrijheid en van verzoening van God en de mens met elkaar. Alle godsdiensten die voorafgingen aan het christendom, beschouwt hij als beperkter en eenzijdiger: de ‘ware geest’ is daarin nog onvoldoende ontwikkeld. Deze hoogst controversiële claim wordt in dit boek aan een nader, kritisch onderzoek onderworpen. |
Contents
WOORD vOORaF | 7 |
Geloven weten en spiritualiteit | 15 |
een overzicht van zijn verschillende | 29 |
Godsdienst en de grondslagen van recht en staat bij Hegel | 45 |
Wat kunnen we nog met Hegels kunstreligie? | 81 |
HEGELS GODSDIENSTFILOSOFIE IN CONFRONTaTIE MET | 95 |
Hegels godsdienstfilosofie in het licht van Hermann Cohen | 119 |
Hegel over het katholicisme | 143 |
Goedheid is de norm voor vrijheid | 173 |
het protestantisme | 191 |
Hegel de protestantse theologie en het gelovig perspectief | 219 |
Een religie na het christendom? Hegels interpretatie van | 241 |
Het heteronome recht van het sublieme | 271 |