DE BRIEVEN IN HET EERSTE BOEK VAN DIOGENES LAËRTIOS' COMPILATIE
De 16 brieven die men in boek I aantreft vormen slechts één enkelen hoewel nog verder onderverdeelbaren cyclus. Om redenen die maar geleidelijk verder in den commentaar kunnen aangegeven worden, rangschikken we deze als volgt :
A 1. Periandros aan Pro kies
2. Thrasyboulos aan Periandros
3. Soloon aan Periandros
4. Chiloon aan Periandros
Β 5. Soloon aan Kroisos
6. Pittakos aan Kroisos
7. Anacharsis aan Kroisos
C 8, Periandros aan de Wijzen
D 9. Peisistratos aan Soloon
10. Soloon aan Peisistratos
11. Soloon aan Epimenides
12. Epimenides aan Soloon
13. Kleoboulos aan Soloon
14. Thaïes aan Soloon
E 15. Thaïes aan Pherekydes 16. Pherekydes aan Thaïes
*
* *
A 1. Periandros schrijft aan zijn schoonvader Prokles : « uw dochter heb ik onvrijwillig gedood, maar bewust vervreemdt gij mijn zoon van mij. Stel een einde aan zijn hardvochtigheid of ik zal mij op u wreken. Ik heb boete gedaan, daar ik de kleederen der Korinthische vrouwen voor uw dochter heb laten verbranden »,
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
100
100
64
73
67
81
105
99
53
66
64
113
93
44
43
122