De wereld als formule
Nexus 44 (
2006)
Copy
BIBTEX
Abstract
‘De vraag is ook voor ons onvermijdelijk geworden: hoe volmaakt is het geënsceneerde paradijs? Kijk hoe onze verbeelding is ondergebracht in modellen en formules: overal liggen de vrijetijdsscenario’s klaar. We hoeven maar in te stappen en weg zijn we: op safari naar de nieuwste déjà vu. Dat is vette winst voor de creatieve industrie, een triomf voor de nieuwe aristocratie, maar wat betekent het voor een samenleving die zich erop beroept een open, dynamische, toekomstgerichte samenleving te zijn? Zo’n samenleving bestaat bij de gratie van een vrij vliegende verbeelding. Die heeft ze nodig als ze zichzelf op afstand wil kunnen zien, de afstand die nodig is om het nieuwe, onbekende te onderzoeken en ruimte te maken voor andere invloeden en culturen. De kunst, althans wat ik daaronder versta, heeft zich aan dat vogelperspectief verbonden. Van daaruit toont ze een werkelijkheid die eindeloos in beweging is, voortdurend opnieuw vorm krijgt en daarbij haar eigen afgrondelijke processen volgt. Dat doet ze volgens het principe van ‘‘destructie voor creatie’’: door vormen, materialen, beelden en gevoelens onophoudelijk van hun gevestigde betekenis te ontdoen, de actualiteit er vanaf te schrapen, de politieke en sociale dimensies bloot te leggen en de vanzelfsprekendheid ervan te betwisten. Om vervolgens uitzicht te bieden op andere betekenislagen, op een ongekend verleden en een toekomst vol potenties, op de scheuring tussen innerlijk en uiterlijk, droom en rede. Kunst berooft ons van de mogelijkheid ons veilig te wanen in een ordelijke, transparante wereld, maar geeft ons tegelijk de oneindig gedifferentieerde ervaring terug van een ondoorgrondelijke werkelijkheid.De kwestie is nu: hoeveel werkelijkheid willen wij nog?’